Andere vensters:
De bewijsmethode van de volledige inductie wordt wel het dominoprincipe genoemd. Hij werkt als het gaat om een stelling die moet gelden voor alle elementen van een aftelbare verzameling, bijvoorbeeld voor alle natuurlijke getallen. Je bewijst dat de stelling voor het eerste element geldt en vervolgens (de inductiestap) als hij voor een element geldt, dat hij dan ook voor zijn opvolger geldt.
Bewijs dat `1+2+3+...+n` gelijk is aan: `1/2n(n+1)`.
Een beroemd verhaal is dat van C.F. Gauss (1777 - 1855) die als zevenjarige zijn onderwijzer verbaasde door de getallen `1` t/m `100` op te tellen door in de gaten te hebben dat de uitkomst precies de helft van `100*101` is. Dit is een bijzonder geval van de stelling die hiernaast m.b.v. volledige inductie is bewezen.
Het principe van de volledige inductie berust op Peano's axioma's voor de natuurlijke getallen. Deze axioma's vormen de grondslag van de rekenkunde en zijn bedacht door de Italiaanse wiskundige G. Peano (1858-1932) die daarmee de getallentheorie formeel wilde opbouwen vanuit de verzamelingenleer.
» In Wikipedia (NL) » Soorten bewijzen
» Het dominoprincipe
Inductiebewijzen worden vooral gebruikt in situaties waarin het gaat om stellingen die gelden voor alle natuurlijke getallen. Bijvoorbeeld voor een formule voor de som van de eerste `n` kwadraten of derde machten.
Kernwoorden op deze pagina:
Ik wil mij aanmelden voor: