Andere vensters:
Een hoek bestaat uit een hoekpunt en twee benen. Beide benen vertrekken vanuit het hoekpunt. De hoek tussen de benen wordt sinds de Oudheid vaak in graden uitgedrukt, een graad is het 1/90 deel van een rechte hoek. De lengte van de benen is daarbij onbelangrijk. Vat je een hoek op als een draaiing dan moet je met de draairichting rekening houden: een positieve draaiing is tegen de wijzers van de klok in, een negatieve draaiing is met de klok mee.
Een cirkel is verdeeld in 360 ∘ . Hoeken kun je meten met de gradenboog op je geodriehoek. De gradenboog is een halve cirkel die in 180 ∘ verdeeld is. Als je een hoek wilt meten leg je het middelpunt van de gradenboog (het streepje bij de nul) op het hoekpunt en je legt de onderkant van je geodriehoek gelijk met een been van de hoek. Nu kun je aflezen hoeveel graden de hoek is.
De Babyloniërs leefden lang voor onze jaartelling. Ze gebruikten een zestigtallig getallenstelsel en hielden zich o.a. bezig met astronomie en bouwkunde, hierbij gebruikten ze hoeken. Ze ontdekten dat de zon een baan aflegt in de vorm van een cirkel rond de aarde. Omdat een jaar 365 dagen heeft wilden ze die cirkel in ongeveer 365 stukjes verdelen. Vanwege hun zestigtallige stelsel kozen ze ervoor om een cirkel in 360 ∘ te verdelen. Ook de Oude Grieken gebruikten hoeken om berekeningen te maken. Ze konden met behulp van hoeken de omtrek van de aarde bepalen en de afstand tot de maan. Het lukte ze niet om zo de afstand van de aarde tot de zon te berekenen.
» Wikipedia over hoeken » Graden » Decimale graden
» Hoeken » Hoeken meten
Hoeken worden gebruikt in scheepvaart en luchtvaart als koershoeken van schepen, meestal gerekend t.o.v. het noorden. En voor positiebepaling op het aardoppervlak worden lengte- en breedtegraden gebruikt, die op hoeken vanuit het middelpunt zijn gebaseerd.
Kernwoorden op deze pagina:
Ik wil mij aanmelden voor: