Op de Olympische Spelen 2000 in Sydney stonden vooral de Australiërs verbaasd over de prestaties van Pieter van den Hoogenband. Hij zwom een nieuw wereldrecord op de 100 m vrije slag. Op de Olympische winterspelen van 2002 werden weer diverse schaatsrecords gevestigd. En op de meeste internationale sportevenementen zie je dat wereldrecords telkens weer worden aangescherpt. Bekijk ook bijvoorbeeld de ontwikkeling van het werelduurrecord wielrennen of de ontwikkeling van het wereldrecord op de marathon voor vrouwen en ...
Maar hoe verloopt de ontwikkeling van die wereldrecords? Ze kunnen toch niet onbeperkt worden verbeterd? Je kunt je immers niet voorstellen dat de 100 m hardlopen voor heren binnen de 6 seconden kan plaatsvinden... Er moet toch wel een soort van grens (limiet) bestaan? En wat is die grens dan?
Onderzoek het verloop van wereldrecords in minstens twee takken van sport en probeer voorspellingen te doen over het al of niet bestaan van een uiterste limiet. Zoek gegevens op internet, maak tabellen en bijpassende grafieken, toenamendiagrammen en indien mogelijk formules. Vertel ook iets over de invloed van nieuwe ontwikkelingen (zoals het 'haaienpak', de 'klapschaats', verbeteringen aan de fiets, e.d.) op het verloop van een wereldrecord. Verwerk je resultaten in een kort artikel (bijvoorbeeld bedoeld voor een tijdschrift over sport) over dit onderwerp.
Math4all
Ik wil mij aanmelden voor: