Bij statistiek draait het allemaal om onderzoek. Het doel ervan is uitspraken doen waarbij je (deel)groepen vergelijkt, of een verband zoekt tussen twee statistische variabelen. Deze uitspraken moeten onderbouwd worden met cijfers, diagrammen en berekeningen. Maar je kunt bij een onderzoek nooit alle Nederlanders of alle jongeren onderzoeken. Je moet bij een onderzoek een goede steekproef uit alle Nederlanders of uit alle jongeren bekijken en daar toch conclusies uit trekken. Hoe doe je dat op een verantwoorde wijze?
Je gaat een statistisch onderzoek doen en maakt daarbij gebruik van een digitale enquête via Google: Formulieren. Deze enquête ga je opstellen naar aanleiding van je onderzoeksvraag, met bijbehorende deelvragen. Je gaat de gegevens verzamelen en verwerken met behulp van Excel.
Inhoud:
Een enquête is een manier om van anderen gegevens te krijgen. Daarbij leg je zo mogelijk aan iedereen uit de populatie waarvan je die gegevens wilt hebben een lijst met vragen voor waaruit je de gegevens kunt halen. Vaak neem je noodzakelijkerwijs alleen een steekproef uit deze populatie. Die steekproef moet dan wel voldoende representatief zijn. Niet altijd is een enquête het geschikte middel: feiten kun je beter opzoeken.
Om een enquëte te kunnen opstellen moet je eerst bedenken wat je wilt weten. Een goede onderzoeksvraag (met de juiste deelvragen) is daarom erg belangrijk. Een niet zo handige vraag is bijvoorbeeld: "Hebben sporters meer uithoudingsvermogen dan niet-sporters?". Want wat is een "sporter"? Een lange-afstand-schaatser, een voetballer, een darter, een schaker? En hoeveel uur per week moet je aan een sport doen om "sporter" te zijn? En wat versta je onder "uithoudingsvermogen"? En hoe kom je daar met een enquête achter? Hieronder zie je een voorbeeld van een redelijk geschikte onderzoeksvraag.
Deze vragen ga je "vertalen" naar enquêtevragen. Bedenk daarbij dat er resultaten uit moeten komen die je zo gemakkelijk mogelijk kunt verwerken, maar die ook zo goed mogelijk antwoord geven op je vragen. Bedenk ook dat er vragen zijn die veel mensen niet willen beantwoorden (b.v.: "Heb je wel eens geld van je ouders gestolen?") of waarop een gegeven antwoord vermoedelijk niet zo heel erg betrouwbaar is (b.v. "Hoe vaak ben je de laatste 12 maanden dronken geweest?"). Denk ook goed na over hoe je je vraag formuleert. Vaak zijn er verschillende formuleringen mogelijk, waarbij de ene duidelijker is dan de andere. En bedenk tenslotte dat gesloten vragen vaak eenvoudiger te verwerken antwoorden opleveren dan open vragen. Verder moet je er alvast rekening mee houden dat je wellicht deelgroepen wilt vergelijken. Dus vraag je ook naar "geslacht", "schooltype", "profiel", e.d. Hieronder zie je voorbeelden van enquêtevragen.
Je kunt zo'n enquête natuurlijk zelf afnemen door de mensen uit je steekproef echt op te zoeken. Soms is dat ook erg nuttig, bijvoorbeeld als je iemand's lengte of gewicht nodig hebt. Dat kun je beter zelf meten, dan gaat het tenminste steeds op dezelfde manier. De kans dat je van een grote groep geen of geen serieuze antwoorden krijgt is dan ook kleiner. Dat noem je de non response. Hoe kleiner de non response is, hoe meer je met de resultaten kunt.
Maar als je snel veel mensen wilt bereiken waarvan je het mailadres weet, kun je mooi een enquête maken via een Google-account. Die kun je dan rechtstreeks naar het mailadres van de betrokkenen sturen, de resultaten worden door Google netjes verwerkt tot een bestand dat je kunt downloaden en bewerken in Excel.
Uiteraard is het de bedoeling dat je zelf een enquête uitvoert. Je ziet dat je Google-Drive daar goed bij kunt gebruiken, nadeel kan zijn dat je een grote "non-response" krijgt. Maak een onderzoeksverslag met daarin:
Math4all
Ik wil mij aanmelden voor: