Naar probleemgestuurd onderwijs in het wiskundeonderwijs in het v.o. Frits Spijkers (Artikel van augustus 2003, gewijzigd december 2005)
Het lijkt duidelijk dat kennis, begrip, inzicht, vaardigheid en transfer ervan naar nieuwe situaties niet eenvoudig kan worden overgedragen van leraar op leerling. Het is eerder zo dat de leerling deze zaken zelf moet construeren, voor zichzelf moet opbouwen. Dat vereist een actieve houding van de lerende. Bovendien betekent het dat de onderwijzende zich niet kan beperken tot voordoen, maar die actieve houding van de lerende moet aanwakkeren. Het is de taak van de leraar om de leerling te plaatsen in situaties waarin hij actief de noodzakelijke kennis en vaardigheid voor zichzelf kan construeren (met behulp van die leraar). In feite creëert de leraar zoveel mogelijk de voorwaarden tot zelfstandig leren. En dat betekent niet 'de leerling maar wat laten aanrommelen', maar leertaken (opdrachten) ontwerpen met daarin weloverwogen actieve situaties gebaseerd op de gebruikte lesmethode.
Een manier om de leerlingen meer actief te krijgen is door een leertaak (opdracht) te beginnen met een 'probleem'. Onder een 'probleem' versta ik een voor de leerling herkenbare en behapbare vraagstelling waarin het antwoord niet onmiddellijk voor de hand ligt (en soms zelfs niet bestaat of eenduidig is), maar waar hij het antwoord op kan vinden door bepaalde kennis en vaardigheden te gebruiken die hij nog moet aanleren en die op dat moment actueel is, binnen bereik ligt. De probleemstelling moet uitdagend genoeg zijn, maar ook weer niet afschrikken. Dergelijke problemen hoeven helemaal niet bij de leefwereld van de leerling aan te sluiten, ze kunnen wel volkomen abstract zijn, als ze maar op het juiste begripsniveau liggen en voldoende motiverend. (Denk maar aan de uitdaging die uitgaat van zuiver of minder abstracte puzzels en spellen!) Een paar kreten (gevonden op het internet):
Bij sommige (vaak kleinere) problemen verloopt daarna het proces vanzelf en per individu vrij onvoorspelbaar, tenzij je zo'n individu heel goed kent. In onderwijssituaties kan een geschikt probleem worden gebruikt om een hele leertaak (of zelfs meerdere leertaken) aan te zwengelen. Bij probleem gestuurd onderwijs (PGO) is een vaste aanpak bruikbaar:
Elke leertaak (opdracht) zou deze vorm moeten hebben, dan is hij bruikbaar in een onderwijssituatie. In maar weinig lesmethoden is deze opbouw per leertaak expliciet aanwezig, maar de komende jaren zal dat waarschijnlijk wel gaan veranderen. Vooralsnog zal een leraar deze opbouw zelf (vanuit zijn methode) moeten maken, bijvoorbeeld via studiewijzers.
In leerjaar 2 van het v.o. wordt vaak de stap gezet van intuïtieve oppervlakteberekening ('hokjes tellen') naar het gebruik van formules voor oppervlakte. Het gebruik van formules is vrij zinloos waar het gaat om situaties met mooie gehele getallen (je kunt dan gemakkelijk een rooster op de figuur leggen), formules worden pas zinvol als het gaat om realistische oppervlakteberekeningen. Dit leent zich goed voor een probleemgestuurde aanpak.
Je verzint als docent een parkgebied, opgebouwd uit driehoekige, rechthoekige, parallellogramvormige parkdelen (groenstroken met voetpaden) met rechte wegen er doorheen. In dit park worden de autowegen vervangen door een rotonde. Je laat de leerlingen een zo nauwkeurig mogelijke schatting van winst of verlies aan park en aan weglengte maken. De leerlingen lopen dan als vanzelf aan tegen zaken als:
Dit probleem kan heel goed in groepjes van 2 tot 4 leerlingen worden aangepakt. De interactie tussen de leerlingen bevordert het leerproces. Er zit wel het risico in dat de kennis en de vereiste vaardigheden erg gefragmenteerd worden aangeleerd. Dat is echter goed op te lossen door op geschikte momenten klassikale besprekingen te houden over de gewenste kennisopbouw. Zolang ook in die klassikale momenten de relatie tot het probleem maar wordt gelegd, dan begrijpen de leerlingen goed waarvoor ze nodig zijn. De ABC-methodiek die hiervoor is beschreven moet de leerlingen worden uitgelegd of worden opgenomen in een studiewijzer.
Uiteraard is een deel van het eindresultaat de oplossing van het probleem, een groepsopdracht. Maar het is ook denkbaar om de leerlingen te melden dat ze een 'gewone' (individuele) toets over de leerstof krijgen die bij dit onderwerp hoort, dat kan gewoon een hoofdstuk uit het boek zijn (of een deel van de basiswiskunde van deze site!), het kan ook eigen materiaal zijn. In dat geval lijkt het verstandig om de leerlingen (als groepje?) een eigen samenvatting te laten maken, die dan onderwerp van een klassikale voorbereiding op een toets kunnen zijn.
Altijd een lastig punt, wat doe je met de groepsopdracht? Door een cijfer voor de groepsopdracht samen met een individuele toets te verwerken in één eindcijfer ondervang je eventuele meelifterij binnen de groep enigzins.
Probleem gestuurd onderwijs kent verschillende aspecten:
Er zijn vast nog wel andere aspecten te bedenken, maar deze lijken voor het onderwijs de belangrijkste. Ze zijn vast niet van de enige op de andere dag te verwezenlijken. Maar wat een uitdaging om de eerste stap te zetten!!!!
| © www.math4all.nl | webeditor: FS | versie: 01/12/2005 |
Ik wil mij aanmelden voor: