Fietsen hebben een voortandwiel (dat aan de trapas vast zit) een een achtertandwiel aan de achteras. Het aantal tanden van die tandwielen bepalen de versnelling. Voortandwielen hebben gemiddeld `42` tot `54` tanden; achtertandwielen `12` tot `34` tanden.
Het aantal keer dat het achterwiel rondgaat als het voorwiel één keer rondgaat heet de overbrenging. Bij elke verhouding van de tanden op de twee tandwielen kun je die overbrenging berekenen in twee decimalen nauwkeurig.
De afstand die de fiets met één pedaalslag vooruit gaat heet het verzet. Het verzet hangt af van de overbrenging.
Cijfer = (12 + 18 + 6 + 4) / 4
Math4all
Ik wil mij aanmelden voor: