Basistechnieken OO-Calc Formules en grafieken

In OO-Calc kun je tabellen en grafieken maken bij formules. Je moet die formules dan verwerken in de cellen van het spreadsheetprogramma.
Hoe dat gaat leer je aan de hand van het werkblad

 

OO-Calc.jpg Formules.ods

 

Dit werkblad kun je downloaden en door te kiezen 'Opslaan als...' op je eigen computer opslaan. Doe dat eerst, anders kun je het niet bewerken. Kies als naam Form[..].ods waarbij op [..] bijvoorbeeld je naam komt.
Je moet wel eerst enige vaardigheid hebben met het werken met cellen en formules in OO-Calc.
De noodzakelijke voorkennis vind je in de practica "Tafels" en "Grafieken bij tabellen".

 

Inhoud:

Tabellen maken bij formules

In de werkmap Form[..].ods vind je een tabel en een grafiek bij de formule `y =2 * x`.

  • Je begint op Blad 1. Maak het venster zo groot dat je er in kunt werken en toch ook de tekst van dit practicum kunt lezen.
  • Klik op de cel B5. Je ziet, hoe het getal in deze cel wordt berekend. Ga na dat die berekening met de gegeven formule klopt.
  • Verander de berekening in cel B5 in: =2*A5+4 en [ENTER]. Kopieer de inhoud van deze cel met de vulgreep naar beneden. Bekijk wat er allemaal verandert op je werkblad. Merk op dat de formule die op het blad staat niet verandert. Dat is gewoon tekst.
  • Voor `x` zijn getallen gekozen vanaf `text(-)10` tot en met `10`. Die staan in de cellen A5 t/m 25. Die getallen zijn niet allemaal afzonderlijk ingetypt. Klik maar eens op de cel A6 om te bekijken hoe het getal in A6 is ontstaan.
  • De formule in cel A6 kun je gemakkelijk kopiëren naar andere cellen. Zo is de rest van deze kolom ontstaan. Je kunt ook alleen de juiste getallen in A5 en A6 zetten en dan beide selecteren en de vulgreep gebruiken.

Maak tenslotte de formule en de tabel weer zoals hij oorspronkelijk was. Sla het resultaat op.


Ga nu naar Blad 2 van je werkblad (onderaan klikken op het flapje: Blad 2).
Je maakt op dit blad zelf een tabel bij de formule `y= 0,5x + 5`.

  • Maak eerst een kopje. Bijvoorbeeld zoals op de bovenste twee regels van Blad 1.
  • Zet in A4 de letter `x` en in B4 de letter `y`. Voorzie de onderrand van deze cellen van een lijn.
  • Zet in A5 een startgetal voor de kolom met `x`-waarden, neem `text(-)10`.
  • Bereken in B5 de juiste waarde voor `y`. Bedenk welke formule je in cel B5 moet zetten.
  • Zet in A6 een getal dat precies 1 groter is dan in A5.
  • Selecteer cellen A5 en A6 en kopieer met de vulgreep naar beneden, net zolang tot je een lijst getallen hebt voor `x` vanaf `text(-)10` t/m `10`.
  • Selecteer cel B5 kopieer met de vulgreep naar beneden, net zolang tot je de bijbehorende lijst getallen voor `y` hebt.
  • Sla het resultaat op.

Je hebt nu een tabel voor de formule `y = 0,5x + 5`, waarbij `x` loopt vanaf `text(-)10` t/m `10` met stapgrootte `1`.

Maak op Blad 3 van jouw werkblad een tabel bij de formule `y = 10 - 4x`, waarbij `x` loopt van `text(-)3` t/m `3` met stapgrootte `0,5`. Sla het resultaat weer op.

 

resource.jpg


Grafieken maken

Grafieken maak je in OO-Calc op het tabblad "Invoegen". Je kunt daarop grafieken maken bij de tabellen die je in jouw werkblad hebt gemaakt.

Je maakt zo een grafiek bij de formule `y = 0,5x + 5` op Blad 2 van je werkmap:

  • Selecteer de beide kolommen onder `x` en onder `y` in één keer.
  • Ga naar tabblad "Invoegen".
  • Kies XY (verspreid) en daarbij het plaatje met vloeiende grafieken (met of zonder punten).
  • De grafiek ontstaat 'vanzelf'. Rechtsklik op de figuur om alles te kunnen te bewerken. Voeg bijvoorbeeld door nog eens rechtsklikken en "Titels invoegen" te kiezen de aslabels `x` en `y` toe zoals je die op Blad 1 ziet. Je kunt ze met de pijltjestoetsen verplaatsen.

Je hebt natuurlijk wel gezien dat je ook andere soorten grafieken kunt maken. Die zijn meestal bedoeld voor statistieken en niet voor formules. Daar zul je later nog mee kennis maken.

 

Maak op Blad 3 van je werkblad een grafiek bij de formule `y = 10 - 4x`. Als je daarna met de rechter muisknop op het grafiekgebied klikt, krijg je in de bovenbalk de mogelijkheid om van vrijwel alles de instellingen aan te passen. Maak de grafiek 'mooi' en sla het resultaat op.

 

resource.jpg


Formules met kwadraten

Ga naar Blad 3 van je werkblad en voeg via "Invoegen" Blad 4 toe.

  • Maak op Blad 4 een tabel en een grafiek bij de formule `y = x^2`. In Excelformules gebruik je voor machten het 'dakje'. Dus iets als: =celnaam^2.

Sla het resultaat op.

LET OP: OO-Calc hanteert helaas een andere rekenvolgorde dan in de wiskunde is afgesproken. Met name met mintekens knoeit OO-Calc er pijnlijk verkeerd op los! Zelfs met haakjes kun je problemen met de rekenvolgorde niet helemaal oplossen!

Waar het probleem ontstaat is eenvoudig te zien.

  • Maak op Blad 5 (eerst invoegen) een tabel van `y = 4 - x^2` en ook een tabel van `y = text(-)x^2 + 4`.
  • Vergelijk de resultaten. Je zult zien dat ze verschillend zijn.

Hier doet OO-Calc het rekenwerk in een ongebruikelijke volgorde. Bij de formule `y = text(-)x^2 + 4` gaat het wiskundig gezien FOUT! OO-Calc verandert namelijk eerst het teken van de waarde voor `x` en rekent dan pas het kwadraat uit en dat is onjuist: machten gaan in de wiskunde altijd voor!
Vreemd genoeg gaat het bij `y = 4 - x^2` wel in de goede volgorde!

 

Om bij de formule `y = text(-)x^2 + 4` een juiste tabel te krijgen moet je de formule invoeren als: = 4 – celnummer^2. Haakjes om het celnummer zetten helpt niet!
Pas de foutieve tabel op Blad 5 aan. Sla het resultaat weer op.

 

resource.jpg


Twee formules in één figuur

Ga in je werkblad naar Blad 2 en maak het hele blad leeg. Je gaat nu OO-Calc twee formules in één figuur laten tekenen. Die formules zijn: `y_1 = 2 * x` en `y_2 = 3 - 0,5 * x`.

  • Maak weer eerst een kopje zoals op blad 1.
  • Zet in cel A4 de letter x. In B4 zet je y1 en in C4 zet je y2.
  • Maak nu onder de x een kolom met `text(-)5` t/m `5` (alleen gehele getallen).
  • Maak in de B-kolom en de C-kolom tabellen bij de formules.
  • Selecteer de complete tabel die je nu hebt gemaakt en ga naar tabblad "Invoegen".
  • Kies Spreiding en maak de grafiek af. Als het goed is komen beide grafieken nu in één figuur.

Je kunt het snijpunt van beide grafieken wel aflezen, maar niet erg nauwkeurig. Probeer de coördinaten van het snijpunt af te lezen. Zet het snijpunt in een cel naast het grafiekgebied. Maak de grafiek zo mooi mogelijk op.


Om het snijpunt nauwkeuriger te kunnen aflezen, teken je de grafieken opnieuw. Nu maak je een tabel met kleinere stappen voor `x`.

  • Ga op Blad 2 wat verder naar onderen, bijvoorbeeld naar rij 20.
  • Zet dan in de cellen A20, B20 en C20 de letters x, y1 en y2.
  • Zet in cel A21 een 0, in cel A22 typ je: =A21+0,1 en [ENTER].
  • Je kopieert deze formule naar beneden tot je de getallen `0; 0,1; 0,2; ...; 2` hebt.
  • Vervolgens maak je de tabellen en de grafieken bij de twee gegeven formules, beide grafieken in één figuur.

Lees nu het snijpunt in één decimaal nauwkeurig af. Zet de uitkomst op het werkblad.
Sla weer het complete werkblad op.

 

resource.jpg


Afsluiting

Maak op Blad 6 van het werkblad tabellen en grafieken (in één figuur) bij de formules:

`y=text(-)0,5*x+5` en `y = 6/(x + 1)`.

Neem voor `x` waarden vanaf `0` t/m `10` met stapgrootte `0,5`.

De waarden van `x` en `y` die aan beide formules voldoen, de snijpunten van beide grafieken, kun je met deze stapgrootte niet nauwkeurig genoeg bepalen. Maak daartoe bijvoorbeeld eerst tabellen in één decimaal nauwkeurig. Je kunt nu de snijpunten in één decimaal nauwkeurig geven. Zet die waarden op je werkblad. Sla het werkblad op. Laat eventueel alles door je leraar controleren.

 

resource.jpg


LogoM4Ainf.gif